Pensioenakkoord nader bekeken

Na instemming van de vakbonden is het startschot voor een nieuw Nederlands pensioenstelsel nu echt gegeven. De contouren staan, maar de invulling is op veel punten nog onduidelijk. In dit artikel bespreken we twee belangrijke onderdelen van het pensioenakkoord:

  • Overgang naar twee pensioencontracten;
  • Overgang naar een leeftijdsonafhankelijke premie met een degressieve opbouw.

Overgang naar twee pensioencontracten

Op dit moment zijn er drie soorten pensioenovereenkomsten mogelijk: de uitkeringsovereenkomst, kapitaalovereenkomst en premieovereenkomst. Deze verdeling kennen we al jaren en gaan we volgens de plannen loslaten. Er komen twee nieuwe contracten voor in de plaats:

  1. Premieregeling met uitgebreide risicodeling

De werkgever stelt een premie beschikbaar die jaarlijks wordt gebruikt voor het inkopen van pensioenaanspraken tegen de dan geldende rente. Deze aanspraken zijn niet 100% zeker. Ze worden beïnvloed door bijvoorbeeld het rendement van de beleggingen, de rente en de levensverwachting van deelnemers.

  1. Verbeterde premieregeling

De premie die de werkgever beschikbaar stelt, komt in een persoonlijke pensioenpot terecht. De laatste tien jaar voor pensionering wordt het persoonlijke pensioenvermogen geleidelijk ingebracht in het collectief vermogen. Na pensionering is vervolgens sprake van een collectieve risicodeling.

Beide contracten zijn een variant van de premieovereenkomst. Deelnemers met een uitkeringsovereenkomst verliezen hiermee een groot stuk zekerheid. Ze weten niet meer hoe hoog hun pensioen zal zijn en zijn afhankelijk van de marktontwikkelingen. Hier staat tegenover dat pensioenuitvoerders lagere buffers kunnen aanhouden als de vaste nominale uitkering wordt losgelaten. Bij positieve rendementen kunnen pensioenen dan eerder worden verhoogd en bij negatieve rendementen eerder worden verlaagd.

Overgang naar een leeftijdsonafhankelijke premie met een degressieve opbouw

De manier verandert waarop de hoogte van de premie wordt vastgesteld. Voor ruim 80% van de deelnemers geldt nu nog de doorsneesystematiek, omdat ze pensioen opbouwen binnen een bedrijfspensioenfonds (Bpf). Daarbij geldt dat voor iedere deelnemer eenzelfde percentage van de pensioengrondslag wordt ingelegd als premie. Voor een jonge werknemer en een oude werknemer die hetzelfde verdienen, wordt dus hetzelfde bedrag aan pensioenpremie betaald. Zij krijgen hiervoor ook eenzelfde jaarlijkse groei van hun pensioenaanspraak. Omdat de premie van de jongere werknemer langer heeft om te renderen, zou de jongere actuarieel recht hebben op een hogere aanspraak. De doorsneesystematiek zorgt echter voor een gelijke aanspraak, ongeacht de leeftijd van de deelnemer. Jongeren betalen door de doorsneesystematiek eigenlijk meer en ouderen minder dan actuarieel benodigd. We noemen dit de solidariteit die heerst binnen een Bpf.

Bij een premieovereenkomst die bijvoorbeeld kan worden afgesloten bij een pensioenverzekeraar is de premie gebaseerd op een premiestaffel. Voor ieder leeftijdscohort van vijf jaar ligt vast hoeveel procent de premie van de pensioengrondslag bedraagt.

Binnen de twee nieuwe contracten is er sprake van een leeftijdsonafhankelijke premie. Voor iedere deelnemer wordt hetzelfde percentage premie betaald. Daar staat voor jongere deelnemers een hogere aanspraak tegenover dan voor oudere deelnemers. Het geld van jongeren rendeert immers langer. Hiermee komt de solidariteit die geldt in de bedrijfstakpensioenfondsen te vervallen.

Wie gaat dat betalen?

De overgang naar de leeftijdsonafhankelijke premie met een degressieve opbouw heeft grote gevolgen. De Bpf-deelnemer van middelbare leeftijd heeft in verhouding te weinig pensioenaanspraken opgebouwd, omdat toen hij nog jong was een deel van zijn premie werd gebruikt voor de aanspraken van de oudere generatie. En nu ze zelf ouder worden, hebben ze niet langer de voordelen van de doorsneesystematiek.

Maar vergis je niet, ook deelnemers in een beschikbare premieregeling merken de effecten. Als de premie leeftijdsonafhankelijk wordt, gaat een ‘gemiddelde’ premie gelden. Deelnemers die jonger zijn dan de gemiddelde populatie krijgen een hoger premiepercentage tot hun beschikking, terwijl volgens de plannen in het pensioenakkoord voor ouderen een lagere premie wordt ingelegd dan nu het geval is.

Stuurgroep

Het pensioenakkoord spreekt over een compensatie voor de deelnemers die worden getroffen door de overgang naar de leeftijdsonafhankelijke premie. Hoe hoog deze compensatie moet worden en wie dit betaalt, is nog onduidelijk. De komende jaren wordt hier nog hard over gediscussieerd binnen een stuurgroep. De stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de sociale partners, moet de afspraken in het pensioenakkoord tot in detail gaan uitwerken. Alleen unanieme besluiten worden overgenomen door de regering.

Het pensioenakkoord is door de achterban van de vakbonden grotendeels positief ontvangen. Daar heeft de beperking van de AOW-leeftijd zeker mee te maken. Daarom heeft de Tweede Kamer inmiddels met een grote meerderheid ingestemd met deze maatregel. Of het pensioenakkoord op individueel niveau goed uitpakt, is nu nog moeilijk te zeggen. Daarvoor zijn er te veel onduidelijkheden. De stuurgroep wacht nog een zware taak!

Bron: Dukers & Baelemans, Permanent Actueel, 9 juli 2019