Binnenkort bereikt uw lijfrenteverzekering de einddatum. Dit betekent dat een lijfrentekapitaal tot uitkering komt. Voordat u besluit wat u gaat doen met uw lijfrentekapitaal, adviseren wij u om u goed op de hoogte te stellen van de mogelijkheden. Dit helpt u bij het maken van een goede keuze en het realiseren van de plannen die u nog heeft.
U hebt deze verzekering ooit afgesloten als aanvulling op uw pensioen of omdat u daarmee een fiscale aftrekpost creëerde. Een storting voor een lijfrente is fiscaal aantrekkelijk, omdat u de betaalde premies (gespreide betaling) of koopsom (bedrag ineens) tot bepaalde maxima kunt aftrekken van uw inkomen. Voorwaarde voor de belastingaftrek is dat u voor de vrijkomende waarde (lijfrentekapitaal) op enig moment een periodieke uitkering aankoopt: een direct ingaande lijfrente. Over de uitkeringen betaalt de ontvanger inkomstenbelasting.
Als uw lijfrenteverzekering binnenkort uitkeert dan komt u voor een aantal vragen te staan, zoals:
Tegen de storting van het vrijkomende lijfrentekapitaal ontvangt u periodiek een uitkering van een bank of verzekeringsmaatschappij. Er zijn wettelijke beperkingen ten aanzien van de ingangsdatum, de duur en de hoogte van de uitkeringen. Over de uitkering betaalt u inkomstenbelasting.
Een direct ingaande lijfrente is echter niet altijd de meest aantrekkelijke optie. De periodieke uitkering is bijvoorbeeld afhankelijk van de rentestand op de kapitaalmarkt op het moment dat u de lijfrentetermijnen aankoopt. Is de rentestand laag, zoals nu het geval is, dan ontvangt u lagere uitkeringen dan als u de lijfrentetermijnen aankoopt bij een hogere rente. Daarnaast is van belang wat de hoogte van uw inkomen is, de lijfrentetermijnen komen daar boven op. Als u bijvoorbeeld nu nog een hoog inkomen heeft, maar in de toekomst een lager inkomen verwacht, kan uitstel fiscaal voordeel bieden.
Als u het geld niet direct nodig heeft, kunt u uw lijfrente-uitkeringen ook uitstellen. Uitstellen kan ook aantrekkelijk zijn als u nog geen AOW ontvangt. Vanaf het moment dat u AOW ontvangt, betaalt u namelijk minder belasting en houdt u dus netto vaak meer over van uw lijfrente-uitkering.
U kunt uw lijfrentekapitaal of een deel daarvan ook contant laten uitkeren. Dit is prettig als u het geld meteen kunt gebruiken of belastinguitstel geen voordelen biedt. Dit kan echter behoorlijke fiscaal nadelen hebben.
De belastingwet is vaak gewijzigd. Hierdoor verschillen belastingregels per lijfrenteverzekering. Welke belastingregels voor u gelden, is afhankelijk van de datum waarop u de verzekering heeft afgesloten. Hierdoor valt uw verzekering binnen een bepaald belastingregime. Dit regime heeft gevolgen voor wat u met uw vrijgekomen lijfrentekapitaal mag doen.
De volgende regimes bestaan:
In dit artikel gaan wij nader in op polissen waarvoor het oud regime geldt, dus koopsompolissen die afgesloten zijn voor 1 januari 1992 en premiebetalende lijfrenteverzekeringen van voor 16 oktober 1990.
De eerbiedigende werking van een oud regime lijfrentepolis geldt alleen wanneer de premie na 1 januari 2001 niet meer van het inkomen is afgetrokken. Een dergelijke verzekering kent een aantal voordelen:
Een oud regime polis biedt u de mogelijkheid om voor een deel van uw lijfrentekapitaal kortlopende lijfrentes aan te kopen en het andere deel uit te stellen en te laten doorgroeien. Het voordeel van uitstellen is een lagere belastingheffing en misschien een hogere rekenrente.
U mag in principe[1] zelf weten tot wanneer u uw lijfrente-uitkering uitstelt, wanneer u de uitkeringen (gedeeltelijk) laat ingaan en hoe lang u ze laat doorlopen.
Bij oudere mensen is de inkomensbehoefte op langere termijn moeilijk te voorspellen. Het kan zijn dat u erg houdt van reizen, maar door een verandering in de gezondheid opeens gedwongen wordt tot een minder actief leven. Dat laatste hoeft niet goedkoper te zijn.
Dit is makkelijk voor onvoorziene of grotere uitgaven, zoals de aankoop van een auto of caravan. U betaalt inkomstenbelasting over het opgenomen bedrag.
Als u het geld zelf niet nodig heeft, kunt u lijfrente-uitkeringen of het vrijkomende bedrag schenken aan bijvoorbeeld uw meerderjarige (klein)kinderen. Over de uitkeringen betalen de ontvangers inkomstenbelasting. Het kan zijn dat zij in een lager belastingtarief vallen dan uzelf. Als u het uit de lijfrenteverzekering vrijkomende bedrag schenkt, betalen uw (klein) kinderen daarnaast ook schenkbelasting over 70% van het bedrag.
U kunt schenkbelasting voorkomen door termijn voor termijn te schenken. Er kan dan gebruik worden gemaakt van een anticumulatiebepaling. Er is dan geen schenkbelasting verschuldigd. Dit is vooral voordelig voor bijvoorbeeld nog studerende meerderjarige (klein) kinderen omdat zij effectief bijna geen inkomstenbelasting betalen.
Lijfrente | Oud Regime | Huidig Regime |
Koopsompolis afgesloten voor 1-1-1992 of premiebetalend afgesloten voor 16-10-1990 | Koopsompolis afgesloten vanaf
1-1-1992 of premiebetalend afgesloten na 16-10-1990 |
|
Schenken | Ja | Nee |
Begunstigde kiezen die geen erfgenaam is (buiten partner) | Ja | Nee |
Kortlopende lijfrentes | Ja | Ja, onder voorwaarden |
Ingangsdatum uitgestelde lijfrente zelf kiezen | Ja | Nee, uiterlijk 5 jaar na AOW-leeftijd |
Jaarlijks opnieuw de hoogte bepalen | Ja, mits sterftekans 1% | Nee |
Opnames doen zonder lijfrente aan te kopen | Ja | Ja, maar 20% revisierente (boete) |
Lijfrente ineens uit laten keren | Ja | Ja, maar 20% revisierente (boete) |
Een oud regime lijfrenteverzekering heeft dus een aantal voordelen die het nieuwe regime niet biedt. Let wel op: wanneer u uw direct ingaande of uitgestelde lijfrente aankoopt bij een bank bent u alle oud regimerechten definitief kwijt. En dat kan jammer zijn vanuit financiële planningsoptiek.
Voor oud regime lijfrentekapitaal werken wij samen met Scildon (voorheen: Legal & General). Behalve zeer flexibele polissen bieden zij ons de mogelijkheid om te kiezen uit een ruim aanbod aan beleggingsmogelijkheden. Daardoor zijn wij in staat om uw lijfrentekapitaal optimaal af te stemmen op uw overige beleggingen.
[1] Er wordt maar 1 eis gesteld en wel dat de kans dat de verzekerde in de gekozen uitkeringsperiode overlijdt tenminste 1% is.