Gevolgen van de nieuwe pensioenwetgeving voor de dga

Op 1 januari 2017 is de zoveelste wetswijziging op het gebied van pensioenen ingegaan. Wat is er dit keer veranderd en welke consequenties heeft dit voor u als directeur grootaandeelhouder (verder: dga) die in eigen beheer pensioen opbouwt?

Om te beginnen een grove schets van de drie pijlers van ons pensioengebouw:

  • Pijler 1 is de AOW, een collectieve basisvoorziening. De hoogte van de AOW uitkering (2017: maximaal € 10.148,88) is gerelateerd aan de jaren die u in Nederland woont.
  • Pijler 2 is pensioenopbouw via de werkgever. De hoogte is afhankelijk van soort pensioenregeling, salaris, dienstjaren, opbouwpercentage en rentestand op het moment van pensionering. Op de pensioenuitkering wordt loonbelasting ingehouden, de premie is aftrekbaar van de winst van uw werkgever.
  • In privé af te sluiten lijfrentevoorzieningen bij banken, verzekeraars en beleggingsinstellingen. Deze derde pijler is er om tekorten in de tweede pijler te repareren. De aftrekbaarheid van lijfrentepremies hangt daarom samen met het in de tweede pijler opgebouwde pensioen. Kort door de bocht genomen is een tekort aanwezig indien de eerste en tweede pijler bij elkaar minder zijn dan 75% van het gemiddeld verdiende inkomen in de actieve periode. De fiscale behandeling van lijfrenten verloopt via de inkomstenbelasting.

Wat is er veranderd?

Sinds 1 januari 2015 is het pensioengevend inkomen gemaximeerd op € 100.000 (+ indexatie vanaf 2016). Voor de derde pijler geldt dit maximum ook (het was daar € 174.286). Samen met de verhoging van de pensioenleeftijd tot 68, de oplopende AOW-leeftijd en de verlaging van de opbouwpercentages is dit een behoorlijke versobering van ons pensioengebouw. Tot en met 2014 opgebouwde pensioenrechten blijven overigens in stand.

Reparatie van pensioengaten of extra gewenst inkomen na pensionering zal in principe vanuit het vrij belegbare vermogen moeten worden gefinancierd (ook wel vierde pijler genoemd). Om enige tegemoetkoming te bieden heeft de regering twee faciliteiten in het leven geroepen: Netto Pensioen en Netto Lijfrente, waarvan de waarde is vrijgesteld in box 3 van de inkomstenbelasting. Dit heeft men vormgegeven door een soort pijler 2a en 3a te creëren. Op deze wijze is de vrijstelling gekoppeld aan de hoogte van het arbeidsinkomen. Over het deel van het inkomen boven de € 100.000 (+ indexatie vanaf 2016) mag men een pensioen- of lijfrentevoorziening opbouwen, waarvan de premie niet aftrekbaar is voor de loon- of inkomstenbelasting. De toekomstige uitkeringen worden in ruil daarvoor onbelast gelaten.

Deze wijzigingen hebben ook invloed op het partnerpensioen. Gezinnen met hoge inkomens en wellicht ook hoge verplichtingen kunnen daarom behoorlijk in de problemen komen bij het overlijden van een grootverdiener.

Gevolgen voor dga’s

Naast bovengenoemde gevolgen hebben dga’s die pensioen in eigen beheer opbouwen te maken met enkele specifieke aspecten:

  • Het pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft; de al opgebouwde verplichting kan op drie manieren worden ‘uitgefaseerd’:
    • afkopen met belastingvoordeel;
    • omzetten naar een soort stamrecht, Oudedagsverplichting genaamd (ODV);
    • premievrij voortzetten.
  • De nieuwe faciliteit Netto Pensioen mag niet in eigen beheer worden opgebouwd.
  • De lagere pensioenlasten veroorzaken een hogere bedrijfswinst, waardoor meer vennootschapsbelasting afgedragen dient te worden; dit beperkt de cash flow van de onderneming.
  • De pensioenvoorziening zal minder snel groeien dan aanvankelijk voorzien. Dit betekent dat de vrij uitkeerbare reserves groter worden. Indien in de huwelijkse voorwaarden de reserve of de voorziening is uitgesloten van verrekening bij echtscheiding kan deze verschuiving onbedoelde gevolgen hebben.
  • De verschuiving van pensioenvoorziening naar vrije reserve betekent dat er meer ruimte ontstaat om dividend uit keren of te lenen van de BV.
  • De kleinere pensioenverplichting kan aanleiding zijn om minder defensief te beleggen.
  • Een lagere pensioenopbouw betekent een lager toekomstig box 1 inkomen. Dit zal de ruimte om hypotheekrente af te trekken beperken. Dit kan een overweging zijn om de hypotheek bij de BV aan te passen.

Het is zonder nadere bestudering van uw specifieke situatie niet mogelijk om aan te geven in hoeverre deze maatregelen u raken. In zijn algemeenheid zijn wijzigingen in wet- en regelgeving een goede reden om uw situatie weer integraal te laten bekijken door een gecertificeerd financieel planner. Mocht u overigens denken dat het met deze laatste wijzigingen nu wel een tijdje rustig zal blijven aan het pensioenfront, dan moet ik u teleurstellen. De regering heeft aangekondigd het belastingstelsel grondig te willen verbouwen, nu de economie weer aantrekt. De aangegeven richting is verlagen van de lasten op arbeid (box 1) en de lasten op vermogen verzwaren (= box 2 en 3).