Box 3 belasting in 2023, 2024 en 2025

Het kabinet wil een heffing over werkelijke vermogensinkomsten invoeren, maar weet nog niet precies hoe die eruit moet komen te zien. Deze zal op z’n vroegst met ingang van 2026 in werking treden. Tot die tijd zal voor box 3 als overbruggingswetgeving een forfaitaire variant worden gehanteerd. Het wetsvoorstel is met Prinsjesdag ingediend (Overbruggingswet box 3) en maakt onderdeel uit van Belastingplan 2023.

Aangesloten wordt bij de werkelijke verdeling van uw vermogen. Er worden drie vermogenscategorieën gehanteerd:

  1. Banktegoeden en contant geld;
  2. Overige bezittingen;
  3. Schulden

Voor groene spaartegoeden en groene beleggingen geldt een vrijstelling.

Voor elk van deze categorieën wordt jaarlijks een forfaitair rendementspercentage vastgesteld. Voor de vermogenscategorieën banktegoeden en schulden vindt dit jaarlijks achteraf plaats. Door de forfaitaire rendementspercentages na afloop van het kalenderjaar vast te stellen wordt getracht zo dicht mogelijk bij de werkelijk behaalde rendementen aan te sluiten. Dat betekent wel dat in het kalenderjaar niet precies duidelijk zal zijn wat de belastingdruk wordt. Voor de categorie overige bezittingen wordt net als in het verleden aangesloten bij het lange termijn-rendement op onroerende zaken, aandelen en obligaties.

Voor de vaststelling van de Voorlopige aangifte 2023 wordt uitgegaan van de volgende rendementen:

  1. Banktegoeden en contant geld: 0,01%
  2. Overige bezittingen: 6,17%
  3. Schulden: 2,5%

Het heffingsvrije vermogen bedraagt € 57.000 en de schuldendrempel circa € 3.200 (bedrag 2023 is nog niet bekend)

Het box 3-tarief gaat van 31% in 2022 naar 32% in 2023, 33% in 2024 en 34% in 2025.

NB 1. De nieuwe systematiek heeft onder andere tot gevolg dat het lenen van de bv minder interessant wordt.

NB 2. De tijdelijke aanpassing van box 3 heeft vervelende gevolgen voor de papieren schenking. Aan de vorderingenkant, meestal het kind, zal niet zoveel veranderen aangezien die de afgesproken rente ontvangt. Aan de schuldenkant, meestal de ouders, wel. Zij moeten over het algemeen 6% rente betalen, terwijl slechts 2,5% in aanmerking wordt genomen.

NB 3. De Overbruggingswet Box 3 voorziet in een antimisbruikbepaling om peildatumarbitrage te voorkomen. Deze bepaling zorgt er voor dat het tijdelijk omzetten van vermogensbestanddelen rondom de peildatum niet tot een lagere belastingheffing kan leiden. Even snel eind december effecten omzetten in spaargeld om zodoende op peildatum 1 januari een gunstiger verdeling te hebben om vervolgens op 2 januari weer in de beurs te stappen werkt dus niet om belasting te besparen.

Een rekenvoorbeeld

De Belastingdienst heeft op haar website een eenvoudig rekenvoorbeeld staan waarin duidelijk wordt hoe de nieuwe systematiek toegepast wordt met de cijfers van 2021. Dit hebben wij aangepast met de voor 2023 verwachte cijfers.

Stel u vermogen bestaat uit € 350.000 spaargeld. Daarnaast hebt u een tweede woning van € 250.000 en een schuld van € 90.000. U hebt geen fiscale partner.

Stap 1: bereken het rendement per soort vermogen

Bank- en spaartegoeden: € 350.000 x 0,01% = € 35

De overige bezittingen: € 250.000 x 6,17% = € 15.425

Het rendement op uw bezittingen is totaal € 15.460

Op de schuld wordt de drempel in mindering gebracht.
De aftrekbare schuld is: € 90.000 – € 3.200 = € 86.800

Het rendement op de aftrekbare schulden € 86.800 x 2,50% = € 2.170

Het belastbare rendement is dan € 15.460 – € 2.170 = € 13.290

Stap 2: bereken uw vermogen

Bezittingen: € 350.000 + € 250.000 = € 600.000

Aftrekbare schulden: € 90.000 – € 3.200 = € 86.800

Uw vermogen: € 600.000 – € 86.800 = € 513.200

Stap 3: bereken het rendementspercentage

Het rendementspercentage voor de berekening:

€ 13.290/ 1% van € 513.200 = 2,59%

Stap 4: bereken de grondslag sparen en beleggen

Bezittingen: € 350.000 + € 250.000 = € 600.000

Aftrekbare schulden: € 90.000 – € 3.200 = € 86.800
Heffingsvrij vermogen: € 57.000

Grondslag uit sparen en beleggen: € 600.000 – € 86.800 – € 57.000 = € 456.200

Stap 5: bereken uw voordeel sparen en beleggen

Het voordeel uit sparen en beleggen is de grondslag sparen en beleggen x rendementspercentage.

Voordeel uit sparen en beleggen: € 456.200 x 2,59% = € 11.815

Over uw vermogen betaalt u 32% x € 11.815 = € 3.780 belasting in Box 3.

Conclusie bij deze casus

Economisch is dit in 2023 een belasting op uw vermogen van 3.780/ 1% van € 510.000 = 0,74%

Bij de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 was dit € 5.474 = 1,07%

In de methodiek van 2021 (voor eventueel rechtsherstel) is dit circa € 5.877 = 1,15%

Voor beleggers met veel spaargeld is dit een vooruitgang. Voor andere beleggers betekent het een achteruitgang. Zeker wanneer de recente koersdalingen en de inflatie in het geheel worden betrokken.

Qua vermogensstructurering zal er een verschuiving plaatsvinden van spaargeld-bv’s naar beleggings-bv’s. Spaargeld wordt in privé immers laag belast, terwijl het voor beleggingen prettiger wordt om aansluiting te zoeken bij belasting over het werkelijke rendement in de bv. Zie ook het artikel ‘BV voor beleggen’ in deze nieuwsbrief.